2004 Deel 3

  Knut
Wie hem heeft getekend weet ik niet maar de tekening is zeer treffend! Altijd vriendelijk en altijd een mooi welkom. Ook al is het nog zo druk lijkt hij altijd de rust zelve.In de loop der jaren heb ik hem goed leren kennen en dan laat hij wel eens weten dat het hem wel eens te druk wordt. Een gouwe kerel wat mij betreft.

For me Runde is one of the most beautiful islands/places, not only in Norway but in Europe. It is always a big pleasure to come back here, it feels a little bit like coming home. Okay, sometimes  I die a little when I have to climb this "rock" but then the views are fantabulississimo!!! All those beautiful birds nesting in groups. The beautiful sunsets (if he is shining). And if necessary there is always Knut :-) :-) :-)

Het is een prachtige tocht rond Runde en het bootje gaat ook nog eens stevig tekeer door de deining. Vanwege de harde wind varen wij ook niet om de noordzijde maar gaan van de haven naar de vuurtoren en weer terug. Hierna gaan wij even naar Fosnavåg omdat wij geen muntjes meer hebben. 
Ik kan het niet laten om een bordje Rømmegrøt te nemen. Het is uiteindelijk een typisch Noorse hap en het smaakte erg goed. Een soort yoghurt maar dan romig en niet zuur. Daarop een scheut pure gesmolten boter, wat kaneel met suiker en een handje rozijnen. Als je dat op hebt, kun je er weer even tegen. Na terugkomst duiken wij nog even in de boeken want volgens de baas hoef je pas om half negen (20.30 uur)de helling te gaan beklimmen om van bovenaf naar het gevogelte te kijken. Die helling is erg stijl en ik zie verschrikkelijk af om boven te komen. Maar eenmaal boven zijn de uitzichten meer dan geweldig. Vele duizenden vogels van de genoemde soorten kun je van bovenaf bekijken. De papegaaiduikers zijn tot op twee meter te benaderen. Daarvoor klimmen wij wel een eind naar beneden aan de zeekant op een punt waar dit redelijk gaat. Wie boven blijft, ziet veel minder. Ook de zeearenden laten zich zien hoewel opnieuw de afstand vrij groot blijft. 

De papegaaiduikers zijn erg fotogeniek en ik ben benieuwd wat de diarolletjes op gaan leveren. Intussen heb ik er daar ook al zes van volgeschoten, dus dat zijn plm. 250 plaatjes en in de laptop staan inmiddels 777 foto`s. Dat zijn er dan al meer dan duizend. Dat wordt nog een hoop werk thuis. Om half elf gaan wij weer naar beneden. Oet moan zal ik maar zeggen en dat is vrijwel hetzelfde in het Noors als in het Fries.

Morgen trekken wij verder in de richting van Lom en de Sognefjell. Over dit eiland kan ik zeggen dat ik hier wel zou willen en kunnen wonen en leven. Het is ontzettend rustig en de bevolking is ook zeer relaxt. Het is hier fantastisch mooi op een eigen wat ruwe manier. Ik denk ook dat het hier in de herfst met de nodige stormen behoorlijk kan spoken getuige bepaalde omgewaaide stukken bos op de hellingen.

De volgende morgen passeren we de brug tussen Runde en de rest van de wereld voor de laatste keer voorlopig en gaan op zoek naar de 61 die ons naar Årvik moet brengen waar de pont wacht. Nou die wacht niet op ons want wij moeten op hem wachten. Het is zondagmorgen en net na negen uur komt hij net van de overkant. Volgens de kapitein is het tijd voor “schoon schip”. En de matrozen gaan aan de slag met emmers, bezems en slangen. Het karwei duurt tot de volgende vertrektijd en die is om kwart voor tien. Dat schiet tenminste op. Na de oversteek tuffen wij naar Haugen aan de Nordfjord en draaien linksaf de 15 op. Die Nordfjord gaat over in de Eidsfjord en splitst op dat punt naar links en heet dan Utfjord. Volgens een ruwe berekening steekt die zeearm zo`n 75 kilometer het land in. Wat je noemt een zeearmpje. 
Het voorlopige doel is StrynVandaar is het nog een kilometer of twintig tot de afslag naar de 258 die uiteindelijk bij Grotli weer terugkomt op de 15. Daar begint bij Videdalen de Strynefjellen die loopt dus tot Grotli. Dit zie ik toevallig op de kaart onderweg en het blijkt een schitterend stukje Noorwegen. Er ligt volop sneeuw, er zijn tal van watervallen en er wordt geskied. Morgen wacht tenslotte de Jostedals- of anders de Nigardsbreen. Rond de klok van drie zijn we in Lom en draaien nu de 55 op om via de Sognefjell naar Gaupne en vervolgens naar de camping in Nigard te karren. Ook deze weg voldoet geheel aan de verwachtingen. Het gaat vanuit het al geheel groene dal na Lom van lieverlede over in de nog geheel kale en besneeuwde fjell. 

Het slechte weer dreigde vannacht aan te breken want toen ik om een uur of vier even wakker was, regende het zachtjes op de auto. Blijkbaar slechts een druiltje maar toch. Na op het gemak te hebben ontbeten etc. gingen wij te voet op weg naar het Informatiecentrum dat bij de Nigardsbreen hoort. Bij de hut namen we een stel klimijzers en een ijsbijl in ontvangst en gingen om half een met Marius onze gids op weg. Met een kleine boot werden wij overgevaren en zeker niet tot de voet van de ijsrivier. 
We moesten eerst nog een stevig stukje lopen voordat we daar waren. Het tempo was pittig, althans voor mij. Onderaan de ijsberg deden wij de klimijzers onder en wij werden aan elkaar geknoopt zoals je dat wel eens bij documentaires etc. ziet. Nu waren wij zelf slachtoffer.
Het was even wennen aan de klimijzers en soms was er wel een moeilijkheidje om overheen te komen, maar het klimmen viel erg mee. 
Overal zag je smeltwater wegstromen en soms hoorde je het alleen maar in de diepte gorgelen. Prachtige wilde vormen in het smeltende ijs, diepe kloven en ook wel te brede waar we dan omheen moesten lopen. Op een zeker punt konden we niet verder omdat de passages te moeilijk en te gevaarlijk werden. Zelf heb ik geen moeite om meer risico`s te nemen maar je bent niet alleen. Onderweg heb ik nog redelijk wat foto`s kunnen maken die hun eigen taal spreken. Na nog een kort stukje in de breedte en lopend langs een rivier van smeltwater was het tijd om weer af te dalen. We waren rond half een de gletsjer op gegaan en een uur of vier later waren we weer terug. 
Ik kan niet anders zeggen dan dat het een geweldige ervaring was die de moeite en de vermoeidheid meer dan waard waren. 

We hebben er nu al dik acht duizend kilometers opzitten en we hebben aardig wat ondernomen. Tot nu toe een geweldige zwerftocht die nog minimaal één highlight in petto heeft en dat is de Lysefjord met de Preikestolem. Zover is het nog niet want eerst komen nog de Sognefjord, de Jotunheimen en de Hardangervidda.
Die laatste drie zullen we hoofdzakelijk door de autoruiten zien, wel met de nodige “uitstapjes” natuurlijk, want je kunt slechts langs de randen ervan rijden. De gebieden als Jotunheimen en de Hardangervidda moet je eigenlijk te voet of per fiets doen en daar zijn wij nu niet op ingericht. 
Inmiddels was het plan uitgebroed om Glitterheim in de Jotunheimen met een bezoek te vereren. In de morgen viel er nog een drupje maar al snel kwam de zon zijn opwachting maken om ons te verwarmen. De wolken liggen duidelijk aan deze kant vast tegen de bergen van Jotunheimen.
Wat het betekent voor de komende tien dagen moet nog blijken. We zijn na het bezoek aan mijnheer de dokter verder richting Otta gereden. Dan bij Randen rechtsaf de 51 op tot Randsverk. Daar vinden wij domicilie in een hytte op de plaatselijke camping. 

Tot onze verrassing is hier een zogenoemde elandsafari mogelijk. Daartoe gaan wij om elf uur met de baas, een Deen, per auto het bos in dat hier rond de camping ligt. 
De tocht zal een uur of twee duren en kost slechts Nok 75,= p.p. Dat is dan toch weer een meevaller, vooral als we ook nog zo`n beestje te zien krijgen. Dit gezegd hebbende, stond er even later daadwerkelijk een grote stier op de weg die binnen enkele ogenblikken het hazenpad koos. A shocking expirience, zal ik maar zeggen. Nummer vijf en de laatste stond als bevroren een metertje of driehonderd van ons vandaan als aan de grond genageld. Door de kijker gezien, stond hij ons onafgebroken recht aan te kijken. Toen wij na te zijn doorgereden enkele ogenblikken later terug reden, stond hij nog net zo. Volgens Peter zou zo`n dier een slechte ervaring hebben gehad met mensen en auto`s, vermoedelijk was erop hem gejaagd. Dat zou zijn gedrag moeten verklaren. De volgende morgen om een uur of elf zadelen wij ons paard en gaan er in galop vandoor. Na 500 meter moeten we al rechtsaf de “Bom Veg” op en het is voor de eerste keer dat wij zo`n private tolweg gebruiken. Hij loopt van Randsverk tot de slagboom vóór Glitterheim, een dorp in Jotunheimen. We kunnen alleen heen en terug want de alternatieve terugweg komt ons niet goed uit. Dat geeft niets want je rijdt door een imposant gebied van hoge pieken, brede dalen, stromen en stroompjes en diverse meren. 
De zon is alweer van harte aanwezig. Ook aanwezig is een flinke kudde wilde rendieren. Die zijn erg schuw en laten zich alleen bij verrassing benaderen. Als je te dichtbij komt, gaan ze massaal aan de hol. Je zou denken dat het op  zo`n gravelpad, want meer is het niet, wel rustig zal zijn maar niets is minder waar. Het is een komen en gaan van auto`s. Veelal mensen die verder door het gebied willen wandelen. We gaan terug en draaien rechts de 51 op die aan de oostzijde van Jotunheimen naar het zuiden loopt. 
Ook dit is een prachtige weg die door dalen, langs rivieren, meren, door bossen en over diverse kleinere hoogvlaktes loopt. Ook hier komen we kleine plukjes rendieren tegen die zich ver van de menselijke activiteiten houden. We verlaten bij Skammestein de 51 en draaien rechtsaf een binnenweg op die een stuk afsnijdt en uiteindelijk parallel aan de overzijde van de E-16 loopt. Het landschap verandert hier naar veel groen en hoge bossen. Bij Grøv moeten we de E16 op die we volgen tot Borgund
Hier staat de best bewaarde Staafkerk van Noorwegen en het moet gezegd dat het een bijzonder mooi kerkje is. Het Laerdal zelf is natuurlijk ook weer een hoogtepunt om doorheen te rijden. Na een kort bezoek en een ijsbootje gaan we verder en gaan de op om bij Aspevik over te steken naar Manheller. We komen dan aan de noordzijde van de Sognefjord terecht die wij morgen op ons gemak af willen rijden. Op dit moment zitten we op een camping in (helaas) Systrond. What`s in a name, zal ik maar zeggen. Het plaatsje biedt een prachtig uitzicht op de fjord waar vanavond nog een groot passagiersschip uit de Aurlandsfjord kwam opstomen. 

Half juni en er wordt nog volop geskied zo te zien. Die Sognefjellsvegen is voor mij een van de mooiste wegen van Noorwegen. Helaas blijken er in 2018 touringcars te mogen rijden wat regelmatig tot opstoppingen leidt in de krappe bochten. Dan is de Auerlandroute gelukkig nóg gevrijwaard van dit MassaTourTerrorisme.

Al om negen uur toerden wij langs de Sognefjord, een imposante fjord die naar de zee toe steeds breder werd. De weg is niet erg breed hier maar er is hier weinig verkeer dus dat levert geen grote problemen op. We namende verste pontveer, die van Rysjedalsvika naar Rutledal. We volgden de 57 langs de Eidsfjord en bij Eide  linksaf de 570 op om binnendoor naar de E-39 te steken. 
De weg loopt langs de Masfjord en de Matrefjord en bestaat hoofdzakelijk uit een zeer smalle weg waar maar net één auto op past. Dat leidt er regelmatig toe dat je achteruit moet of dat je tegenligger terug moet om elkaar te kunnen passeren. Gelukkig is het ook hier niet druk dus het is maar een keer of vijf nodig. 
Na een stuk E-39 buigen we bij Romarheim linksom de 569 op. Ook een zeer smalle weg die langs verschillende fjorden loopt. Onnodig te zeggen dat we de hele dag weer van allerlei uitzichten etc. hebben genoten. Onze enige zorg was het vinden van een camping want die zijn hier gewoon niet. Soms zie je er eentje die niet op de kaart staat maar dat is zeldzaam. We moeten van de E-16 vóór Voss af om ergens in het binnenland in Maested een mooie camping te vinden. Een prachtig groen dal tussen diverse toppen en dat groene wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de regen die hier valt. 

Zo wordt deze lange en intensieve reis dan min of meer afgemaakt op het letterlijk het laatste hoogtepunt, de Preikestolen. In dit jaar nog een ruwe klim over rotsblokken. Nergens een trap want die komen later pas. Rustig klimmend ben je toch al gauw 2,5 uur kwijt en soms best even achter adem. Maar eenmaal boven is er de victorie op dat mooie plateau waar je uitkijkt over de Lysefjord. Dan ook nog even op de rand kijken of je misschien hoogtevrees hebt. Het is maar 605 meter!! Zelf doe ik dat en het is best even billenknijpend moet ik zeggen, maar het feit is gepleegd. De meeste mensen gaan op hun buik liggen om over de rand te kijken, misschien wel zo wijs :-).
We verblijven op de Preikestolencamping en vandaar vertrekken we uiteindelijk richting Kristiansand waar de boot wacht.  We bezochten nog Stavanger met het mooie en oude centrum met de witte houten huizen en Mandall.
 Een volle maand is voorbijgevlogen. We hebben een fantastisch land gezien en vermoedelijk elk soort landschap dat het herbergt. We hebben de stilte ervaren zoals dat vermoedelijk alleen hier kan. De intensiteit van de Noorse luchten onweerlegbaar vastgelegd op honderden foto`s en onvermoeibaar ruim tienduizend kilometer in dit geweldige land afgelegd. Het enige wat je tegen mensen kunt zeggen is:
” Je kunt mijn verslag lezen en je kunt al mijn foto`s bekijken, je kunt alle films zien en alle boeken erover lezen maar ga zelf kijken, want in al die boeken, foto`s, films etc. vind je niet hoe het is en ik kan onmogelijk de juiste woorden vinden om te vertellen wat en hoe Noorwegen is. Die woorden schieten eenvoudig te kort”.